Andy Ellis verleent praktisch advies over de verschillende opties om KNX-scènes op te slaan met het oog op de stabiliteit van het systeem, de manier waarop de scènes worden gebruikt en de manier waarop ze kunnen worden aangepast.
Het KNX-systeem biedt een ongeëvenaarde flexibiliteit op het vlak van instellingen en de activering van scènes, maar in tegenstelling tot tal van andere verlichtingsregelaars is KNX niet gebaseerd op scène-instellingen – scènes moeten daarentegen worden gepland voor en ingesteld volgens de eisen van de eindgebruiker. Scènes zijn gebaseerd op het principe dat meerdere acties met één enkel commando kunnen worden geactiveerd. Een eenvoudig voorbeeld daarvan kan een kamer met verschillende verlichtingskringen zijn die al dan niet leds kunnen omvatten die van kleur veranderen. Door een scène in te stellen kun je met één enkele druk op een knop alle verlichtingskringen op verschillende lux- en/of kleurenniveaus instellen.
In KNX kunnen scènes niet alleen voor verlichting, maar voor veel andere functies worden gebruikt: bv. om een filmzaal met één druk op een knop in te stellen. Hiermee zou je de verlichting kunnen dimmen, de gordijnen/blinden dichttrekken, de projector en het scherm laten zakken en de HVAC inschakelen.
In dit artikel wil ik inzicht verschaffen in de complexiteit van scènes en hopelijk de KNX-professional zo helpen om eenvoudige, gebruikersvriendelijke en betrouwbare oplossingen aan de eindgebruiker aan te bieden. Ik kan geen advies verlenen over het ontwerp van verlichtingssystemen – dat is een vakgebied apart – maar adviseer wel om hier ook de nodige aandacht aan te besteden, want zonder het juiste verlichtingsontwerp kan elke scène-instelling in het water vallen.
Algemeen
De eerste stap bestaat erin om te beseffen dat de locatie en de opslag van één of meerdere scènes een grondige planning vereist. Sommige fabrikanten brengen specifieke scènecontrollers op de markt – meestal op DIN-rails gemonteerde toestellen, maar relais, dimmers, schakelaars, kamerbedieneenheid, aanraakschermen, servers en externe toestellen (niet KNX) zijn allemaal plaatsen waar scènes beschikbaar kunnen zijn en dus worden opgeslagen. Wie niet over de nodige ervaring beschikt, kan in de verleiding komen om de scène gewoon op te slaan in het eerst beschikbare apparaat met een scènefunctie.
Hieronder heb ik enkele criteria op een rijtje gezet waarover tijdens de planningfase moet worden nagedacht.
• Wat zijn de gevolgen voor de algemene werking van de apparaten die in een scènecontrole zijn opgenomen als het apparaat waarop de scène is opgeslagen, niet meer beschikbaar is (bv. storing in het product of in het netwerk)?
Sla je de scènes in een kamer met verschillende verlichtingskringen en een jaloezie op in een kamerbedieneenheid die zich fysiek in die kamer bevindt (waardoor een storing alleen gevolgen heeft voor die specifieke kamer) of sla je de scène ergens anders op?
• Hoe activeert de klant de scène(s)?
Dit is het punt waar je een installatie maakt of kraakt. Neem bijvoorbeeld een ‘eenvoudige’ schakelaar met 4 knoppen. Afhankelijk van de fabrikant van de schakelaar is het soms mogelijk om met één enkele knop meerdere taken uit te voeren, bv. één keer drukken voor Scène 1 (kan allemaal ‘volledig aan’ zijn), nog eens drukken voor Scène 2 (kan allemaal ‘volledig uit’ zijn). Dat kan bijvoorbeeld mooi zijn voor bv. de knop bovenaan links, maar de volgende knoppen worden best afgestemd op afzonderlijke scènes die op verschillende niveaus zijn ingesteld. En wat als je een dim- of heldere functie in de schakelaar wilt invoeren?
De scène moet niet noodzakelijkerwijs vanaf een fysiek apparaat worden geactiveerd. Het is mogelijk dat de scène vanaf een timer wordt geactiveerd (bv. voor buitenverlichting).
Zodra een scène bestaat, kan dezelfde scène vanaf andere of meerdere toestellen worden geactiveerd (bv. een app of een ander verbonden systeem).
• Hoe identificeert de klant de scène?
Hoeveel installaties heb ik al niet gezien met een reeks knoppen waar geen label op is aangebracht? Zelfs nadat je elke knop hebt ingedrukt, is het nog altijd een mysterie wat elke knop doet. Hoe eenvoudig het ook lijkt: een label kan een goede start zijn (bv. ‘Feestje in de keuken’, ‘Relax’ enz.).
• Hoe wordt de instelling van een scène veranderd?
Als je de scènes volledig binnen ETS behoudt, moet het mogelijk zijn om de knoppen van de plaatselijke kamerbedieneenheid zo in te stellen dat ze de scène instellen en opslaan, maar meestal zul je aan je klant moeten uitleggen hoe dit wordt gedaan. Wanneer dat niet schriftelijk wordt vastgelegd, is het risico groot dat hij dit zal vergeten.
Het grafisch instellen van scènes is veel gemakkelijker, dus waarom zou je de weergavefunctie van de app of de pc niet gebruiken om de scène in te stellen?
• Scènecapaciteit
Voor alle apparaten geldt een grens voor het aantal kanalen per scène en het aantal scènes. Bij de planning moet je rekening houden met de scènecapaciteit afhankelijk van alle andere criteria die hier worden opgesomd.
Scènes opslaan
Bij de meeste projecten worden een aantal apparaten gebruikt die scènes kunnen opslaan. Het is daarom mogelijk dat je de gegevensbladen moet zoeken of – wat nog beter is – de productdatabank in ETS laden om meer te weten te komen. Hier zijn enkele overwegingen waarmee je in de planningfase best rekening houdt bij de keuze van de opslagplaats van één of meerdere scènes:
Scènecontrollers – hoewel ze autonoom werken, gemakkelijk kunnen worden geïdentificeerd en gemakkelijk kunnen worden uitgebreid, komen scènecontrollers vaker voor in oudere installaties. Als je er vandaag nog één kunt vinden, is het waarschijnlijk een duurdere optie – zeker aangezien in veel KNX-apparaten tegenwoordig scènecapaciteit gewoon is ingebouwd.
Schakelaars of kamerbedieneenheden – ideaal voor één enkele locatie of activiteit – dus in een keuken waar er meerdere verlichtingskringen kunnen zijn, kunnen scènes hiervoor op de keukenschakelaar worden opgeslagen, waardoor de activiteiten lokaal blijven. Bij meerdere kamers, waar meerdere scènes nodig zijn, bots je snel tegen de limiet van de scènes aan en kan het verleidelijk lijken om scènes van de ene kamer naar de andere te taggen. Zo’n aanpak wordt echter heel snel totaal onoverzichtelijk.
Relais en dimmers – de scène in een dimmer plaatsen helpt de trafiek over de bus te beperken, aangezien in dat geval slechts één enkel groepsadres wordt verzonden, wat bij een kleinere installatie geen probleem is.
KNX servers – Een KNX-server wordt gedefinieerd als een apparaat dat fysiek verbonden is met de KNX-bus. Er zijn een aantal KNX-servers beschikbaar op de markt, hoewel het soms niet meteen duidelijk is of de producten een rechtstreekse KNX-verbinding bieden. Met een server kunnen alle scènes op één enkele plaats worden opgeslagen, waardoor ze gemakkelijker kunnen worden gemanipuleerd en georganiseerd.
Externe servers of apps – Door een derde een set groepsadressen met feedback te bezorgen, kan de scènesituatie van KNX worden verwijderd. Of indien nodig kunt u de scène nog altijd op een KNX-apparaat opslaan en er van op afstand toegang toe krijgen.
DALI-scènes – Het DALI-2-protocol biedt de mogelijkheid om 16 scènes in één DALI-lus op te nemen. Een van de voordelen van DALI is de mogelijkheid om tot 64 verlichtingstoestellen in één enkele lus op te nemen. Die verlichtingstoestellen zullen waarschijnlijk in meerdere kamers worden geïnstalleerd, maar zelfs als er tien per kamer zouden zijn, spreken we nog altijd over zes kamers of meer. Bij deze oplossing geldt wel de beperking dat, als we vier scènes per kamer nodig hebben, we dit niet met een DALI-controller kunnen realiseren, aangezien er slechts zestien scènes beschikbaar zijn als onderdeel van het DALI-protocol.
Eén of meervouden van de bovenvermelde opslagplaatsen gebruiken kan een bevredigende oplossing bieden, maar houd er wel rekening mee dat als het project om welke reden dan ook opnieuw moet worden geadresseerd, het even kan duren voordat duidelijk wordt wat werd gedaan, waardoor een eenvoudige schematische of beschrijvende documentatie zeker nut heeft.
Conclusie
Er moet met heel wat praktische en operationele overwegingen rekening worden gehouden bij de planning van scènes voor een project. Iets ‘eenvoudig’ doen lijken voor de eindgebruiker kan een hele uitdaging zijn en om alles vlot te laten verlopen, is het belangrijk om alles goed op voorhand te plannen. Zoals uit dit artikel blijkt, moet rekening worden gehouden met talrijke variabelen, en hoewel het instellen van afzonderlijke scènes gemakkelijk kan zijn, is het heel waarschijnlijk dat er verschillende oplossingen zullen opduiken voor verschillende KNX-projecten.
De trends voor het instellen van scènes gaan zeker in de richting van de hoofdgebruikersinterface, wat een tablet of handheld apparaat kan zijn, waar de scène-instellingen gemakkelijk kunnen worden gewijzigd, maar er valt ook veel te zeggen voor wandschakelaars, omdat deze niet leeg kunnen raken en een specifieke bediening bieden.
Dankzij KNX beschikken systeemintegratoren over de flexibiliteit om een aantal opmerkelijke combinaties van acties en regelopties aan te leveren die niet alleen het gebruikerscomfort ten goede komen, maar die ook helpen om energie te besparen.
Andy Ellis is de oprichter en de managing director van Household Automation Ltd en zusteronderneming Knxion Ltd, die consultancy-, ontwerp-, installatie- en nazorgdiensten op het vlak van gebouwenautomatisering bieden aan klanten die actief zijn op de markt van residentieel en commercieel vastgoed.